Hoe mijn eerste toertocht veranderde in een zoektocht naar een moertje.
M’n eerste toertocht zou er één zijn, ver hier vandaan. Zonder bekenden in de buurt, zodat ik op mijn eigen tempo eens kon ondervinden wat het was om in groepjes mee te fietsen en m’n route te vinden op onbekend terrein. Het werd de Mollematocht door het Groningse land waar mijn ouders op dat moment in de buurt vakantie vierden.
Nationale Tour de France lieveling Bauke Mollema zou zelf om negen uur aan zijn tocht van honderd kilometer beginnen. Vast en zeker niet alleen, leek mij dat ook een goed moment. Zeven uur op, fiets – bij gebrek aan dakdrager (zie vorige blog) – uit elkaar achterin de auto samen met papa naar Grunn.
Het zonnetje brak al door, er stond weinig wind en hoe dichter bij de start aan de rand van de stad hoe uitgestrekter en oneindig het landschap werd. Zin had ik en in tijden niet zoveel energie gehad zo vroeg in de ochtend. Ik til m’n achterwiel uit de auto. Als de as op de grond klettert, weet ik het al. Ook vandaag wordt het weer niet gewoon een rondje zonder verhaal… Het moertje is te los gedraaid en van de achteras gerold. En hoe hard ik ook zoek, in de auto ligt ‘ie niet. Mopperend haal ik mijn startbewijs als vaders naar de Shimano service wagen tijgt.
Nummer 276, een bidon en een Mollema koerspet later, sluit ik me bij hem aan. Maar de blik in de ogen van de mecanicien spreekt boekdelen. En de opmerking ‘Dat raakt ook eigenlijk nooit iemand kwijt’ doet de moraal ook weinig goeds. Onverrichter zaken, terug naar huis dan maar, stel ik pessimistisch vast.
Ondertussen stapt Bauke met in zijn kielzog een behoorlijk peloton op de fiets. Nog een uur heb ik om m’n achterwiel te monteren en ook te starten aan honderd kilometer Groningen.
Mijn vader is hardnekkig bij groepjes toerfietser een moertje aan het bietsen. ,,Je hebt ’t toch gehoord, pap? Dat raakt niemand kwijt. Laat staan dat iemand er één reserve mee neemt.’’
Terug bij de start/finish doe ik zelf een laatste poging via de presentator die de boel aan elkaar kletst. Met nog een half uur brult hij even later wat onzin door de speaker over Leiden in last en een meisje dat een zoen over heeft voor een moertje. Beschaamd grijns ik in het rond tot er ineens een handjevol technische mannen in de weer is om mij op de fiets te krijgen. Of stiekem gewoon voor die zoen. Langzaam komt de moed weer omhoog uit mijn schoenen. Zou het dan toch…
Een gereedschapskist wordt omgekeerd, maar van alle moertjes en ringetjes die er uit rollen, past er geen één. ,,Volgens mij is dit hetzelfde formaat’’, wijst de dj ineens naar de voet van een van zijn boxen. Te laat realiseert hij wat hij met die woorden teweeg brengt: de rest van de dag staat zijn box op losse schroeven.
Om vijf voor tien zit ik namelijk toch nog op de fiets. Hèhè, even bijkomen.
Ps. Mooie tocht, leuke kerel die Bauke en volgende keer… beter?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten